Apparatuureisen GMDSSGMDSS zorgt ervoor dat een schip in nood een alarm kan geven via verschillende radiosystemen. Deze systemen zijn zo ontworpen dat het noodsignaal met een zeer grote mate van waarschijnlijkheid kan worden ontvangen door de reddingsauthoriteiten aan land (in Nederland de kustwacht) en/of door andere schepen in de buurt. Apparatuur moet simpel te bedienen zijn en noodsignalen moeten kunnen worden gegeven vanaf het punt waar het schip bestuurd wordt (normalitair de brug). Daarnaast moeten ook de noodbakens (EPIRB) daar zijn geïnstalleerd of kunnen worden geactiveerd. GMDSS zit zo in elkaar dat er een minimum set aan apparatuur verplicht wordt gesteld en daar komt nog apparatuur bij naarmate het schip verder uit de kust operationeel is. Hiertoe is de zee verdeeld in een aantal zeegebieden. De GMDSS regelgeving is erg complex. Hieronder wordt een verkorte beschrijving gegeven van de apparatuureisen. Minimum set aan apparatuurIeder schip dat onder GMDSS valt, moet in ieder geval de volgende set aan apparatuur aan boord hebben:
1Tot 2005 was het nodig dat kanaal 16 werd uitgeluisterd voor noodberichten. Door de beschikking over DSC is dit tegenwoordig niet meer nodig. Zeegebied A1
Ieder schip dat alleen in zeegebied A1 vaart moet beschikken over de minimum set aan apparatuur. Een 406 MHz EPIRB is niet verplicht. De VHF DSC radio kan de alarmering verzorgen.
Zeegebied A2Ieder schip dat voorbij zeegebied A1 vaart, maar binnen zeegebied A2 blijft moet de beschikking hebben over de minimum set plus:
1In de praktijk zijn de MF en HF radio altijd gecombineerd in één apparaat.
Zeegebied A3Schepen die in zeegebied A3 komen moeten de apparatuur aan boord hebben benodigd voor zeegebeid A2 en daarnaast nog aanvullende apparatuur. Daarbij kan worden gekozen uit HF apparatuur of een satellietstation om in de A3 gebieden de wal te bereiken. In de A3-zeegebieden moeten schepen dan ook aanvullend de beschikking hebben over:
Zeegebied A4Schepen die in alle zeegebieden komen, inclusief zeegebied A4, hebben in dit A4 zeegebied niets aan een Inmarsat scheepsstation, omdat de satellieten hier geen dekking hebben. Deze schepen zijn dan ook vereist een MF/HF radio te hebben die voldoet aan de eisen van scheepsgebied A3, dus met DSC mogelijkheid voor de HF kanalen. Apparatuur aan boord van reddingsbotenGMDSS is bedoeld om in noodsituaties goed te kunnen communiceren. Een aantal van de apparaten uit de minimumeis zijn dan ook speciaal bedoeld voor gebruik in reddingsboten. Dit zijn:
De VHF portofoon moet minimaal over kanaal 16 en één ander kanaal beschikken. Daarnaast moet de potofoon eenvoudig te bedienen zijn, kunnen worden bediend met handschoenen aan, en hij moet natuurlijk waterdicht zijn. Hij moet vijf minuten lang één meter onder water kunnen overleven. |
|||||
|
|||||
© Peter Anker, Gids in Frequentieland. |