Geschiedenis van radiogolven
Al voordat de radio was uitgevonden, hebben mensen geprobeerd om draadloos informatie uit te wisselen. Van oudsher werden er al optische middelen als rooksignalen, vuren, vlaggen en lampen gebruikt. Het grote nadeel van dergelijk methoden is dat ze niet werken bij slecht weer en dat informatie slechts over korte afstanden kon worden verzonden. De ontvanger moet immers op gezichtsafstand van de zender blijven. Aan deze nadelen kwam een einde met de uitvinding van de radio.
Ontdekking van de radiogolf
Nog niet eens zo heel lang geleden ontdekte de Deen Hans Christian Oersted het eerste verband tussen elektriciteit en magnetisme. Hij ontdekte in 1820 dat met een elektrische stroom een magneetnaald van richting kon worden veranderd. De elektromagneet was uitgevonden.
In 1831 toonde Michael Faraday het omgekeerde effect aan, dat een magneet een elektrische stroom kan opwekken (inductie), en het samengestelde effect dat een stroom die door een draad loopt een stroom in een andere draad kan induceren.
James Maxwell
James Clerk Maxwell legde dit vast in zijn wiskundig model van het elektromagnetische golven. Dit model werkte hij later uit in zijn beroemde Treatise on Electricity and Magnetism van 1873. De theorie die Maxwell daarin uiteenzette wordt nog steeds gebruikt voor het beschrijven van elektromagnetische velden. De theorie van Maxwell is erop gebaseerd dat een veranderend elektrisch veld een veranderend magnetisch veld opwekt, dat op zijn beurt weer een veranderend elektrisch veld opwekt. Maxwell bewees wiskundig dat elektromagnetische golven zich met dezelfde snelheid voortplanten als lichtgolven en dat licht net als een radiogolf in feite een elektromagnetisch verschijnsel is.
Hertze golven
De Duitser Heinrich Hertz deed in 1888 en proef waarbij hij het gelijk van Maxwell bewees. In feite bracht Hertz de allereerste radioverbinding tot stand. Hij veroorzaakte tussen twee metalen bollen die elkaar net niet raakte een vonk en ogenblikkelijk veroorzaakte dit een vonk tussen twee draadeinden aan de andere kant van de kamer. Hiermee was bewezen dat radiogolven bestaan en draadloos door de ruimte kunnen worden overgebracht. Deze golven werden Hertz'se golven genoemd. Later werd de eenheid van de frequentie van een elektromagntische golf naar Hertz vernoemd. Tegenwoordig spreken we nog steeds van radiogolven van zoveel kiloHertz, MegaHertz of GigaHertz.
Coherer
Van radiogolf naar radiouitzending
|
Hertz had weliswaar radiogolven door zijn kamer gezonden maar op deze manier kon de radioverbinding nog niet erg nuttig worden gebruikt. De volgende stap was de uitvinding van de coherer. Dit is een dunne glazen buisje dat is gevuld met ijzervijlsel. Stroom uit een batterij wordt hierdoor niet al te gemakkelijk doorgelaten. Maar als een antenne, waarin radiogolven 'stromen' met een coherer wordt verbonden, klit het ijzervijlsel aan elkaar en laat de coherer de stroom van een batterij wel gemakkelijk door.
Een ontvanger werd nu als volgt opgebouwd. In een ontvanger werd een batterij via een coherer aan een bel aangesloten. De coherer wordt tevens met de ontvangantenne verbonden. Zo ging elke keer als de zendantenne golven door de ether zond, en radiogolven in de ontvangantenne induceerde, stroom van de batterij door de coherer, en ging de bel rinkelen.
Door een morsesleutel bij de zender te gebruiken kon men morsetekens overseinen, die aan de ontvanger bij de coherer werden opgevangen en in leesbare tekens werden omgezet.
|