Het prille beginIn 1896 slaagde de jonge Italiaanse ingenieur Guglielmo Marconi er in om in de tuin van zijn vader elektrische golven op te wekken en deze op enige afstand waar te nemen. Hij was hierbij geïnspireerd door de experimenten van Hertz. Marconi was dan wel niet de eerste die zich met het opwekken van elektromagnetische golven bezighield. Hij was wel de eerste die het economisch belang van de radio inzag. Hij liet zijn geesteskind dan ook bij het octrooibureau registeren. De "draadloze telegrafie" was geboren. Het was Marconi al snel duidelijk dat deze draadloze telegraaf vooral mogelijkheden bezat op gebieden waar de "oude" kabelverbindingen niet konden worden gebruikt. De eerste daad van de door Marconi opgerichte Marconi's Wireless Telegraph Company Ltd. was dan ook het tot stand brengen van een radioverbinding tussen de vaste wal en het lichtschip East Goodwin. In juli 1900 diende de Britse marine zich aan als de eerste echte klant voor de "draadloze". Deze bestelde een aantal radiotoestellen voor de oorlogsvloot. Het eerste Nederlandse gebruikIn Nederland duurde het tot 1902 voordat er met dit nieuwe fenomeen proefnemingen werden gedaan. Wederom met een verbinding tussen de wal en een schip. In 1904 werd het nog steeds beroemde radio-kuststation Scheveningen-haven opgericht. Deze onderhield in eerste instantie contact met drie schepen van de Maatschappij Zeeland, welke voeren op de lijn Vlissingen - Queensburough. Na deze eerste proefnemingen wist de draadloze telegraaf zich al snel een vaste plaats te veroveren in de communicatiewereld. De hierbij gebruikte techniek werd steeds verder verfijnd. In eerste instantie was alle aandacht gericht op de scheepvaart. De opkomst van spraakIn de allereerste levensfase van de radio kon er alleen nog maar morse worden overgezonden. Deze “draadloze telegraaf” werd al vrij snel gebruikt om passagiers van het laatste nieuws op de hoogte te houden. Spraak en omroep met muziek was echter pas mogelijk na de uitvinding van de radiolamp. De eerste radio-omroep uitzendingen vinde in Nederland plaats op 6 november 1919. De radiopionier Hansa Henricus Schotanus á Steringa Idzerda zendt dan vanuit de Beukstraat 8-10 in Den Haag de eerste aflevering van het radioprogramma “Radio Soireé Musicale” uit. De zender had de roepletters PCCG. Deze zond uit op een golflengte van 670 m. Zie hiervoor verder de paragraaf over analoge radio. Verplichting tot een zendvergunningOp 11 januari 1904 trad de Telegraaf en Telefoonwet (T&T-wet) in werking. Deze wet had nog geen expliciete bepalingen om het nieuwe fenomeen van de draadloze telegraaf te regelen. Aanvankelijk was dan ook niet duidelijk in hoeverre deze wet van toepassing was op "niet voor het openbaar verkeer bestemde radiotelegrafen en -telefonen". Op grond van een bepaling die de mogelijkheid bood om regels te stellen "ter voorkoming van storingen en belemmeringen bij het gebruik van telegrafen en telefonen" werd er voor gekozen om voor het gebruik van radiotelegrafie een vergunning verplicht te stellen. Dit principe werd uitgewerkt in een Koninklijk Besluit van 6 maart 1905. De wetswijziging van 1919 bracht de "niet voor het openbaar verkeer bestemde radiotelegrafen- en telefonen" ondubbelzinnig onder de werking van de T&T-wet. |
|||
|
|||
© Peter Anker, Gids in Frequentieland. |