Elektromagnetische golf
Radiogolven, lichtgolven, en röntgenstralen zijn allemaal voorbeelden van elektromagnetische golven, allemaal gekarakteriseerd door dezelfde voortplantingssnelheid c. Het verschil zit in de frequentie f of de golflengte λ.
De lichtsnelheid is experimenteel bepaald:
c = λ × f = 299.792.458 m/s (ongeveer 300.000 km/s = 3•108 m/s).
Vroeger dacht men dat voor de voorplanting een speciale stof de ether nodig was. Tegenwoordig weet men dat een dergelijke stof niet bestaat, dat radiogolven zich ook in vacuüm voortbewegen.
De theorie van elektromagnetische verschijnselen is gebaseerd op de zogenaamde Maxwell-vergelijkingen die aan het eind van de 19e eeuw reeds bekend waren. De theorie van Maxwell is erop gebaseerd dat een veranderend elektrisch veld E een veranderend magnetisch veld B opwekt, dat op zijn beurt weer een veranderend elektrisch veld opwekt. Elektromagnetische golven planten zich voort met de lichtsnelheid c (die we alleen maar te weten
kunnen komen door te meten).
Het elektrisch veld en het magnetisch veld staan loodrecht op elkaar en loodrecht op de voortplantingsrichting.
|