COSPAS-SARSATCOSPAS-SARSAT is een internationaal op satellieten gebaseerd systeem voor opsporing en redding (search and rescue) overal ter wereld. Het systeem is opgezet door de V.S., Rusland, Canada en Frankrijk. Met behulp van satellieten wordt het noodsignaal van een noodbaken opgepikt. Dit signaal wordt vervolgens doorgegeven aan de reddingsauthoriteiten ter plaatse, zodat een reddingsactie kan worden opgestart. COSPAS (COsmicheskaya Sisteyama Poiska Avariynich Sudov) is een Russisch acronym voor Space System for Search of Distress Vessels en SARSAT staat voor Search And Rescue Satellite-Aided Tracking. Het concept van COSPAS-SARSAT is als volgt:
NoodbakensEr bestaan 3 verschillende soorten noodbakens:
Het noodsignaal bevat een identificatie. Voor de scheepvaart is dit het unieke MMSI-nummer, voor de luchtvaart de unieke internationale registratiecode voor het vliegtuig en een PLB bevat een uniek persoonlijk nummer. Omdat deze nummers bekend moeten zijn bij de reddingsauthoriteiten is het noodzakelijk om het noodbaken te laten registreren. In Nederland wordt dit verzorgd door het Agentschap Telecom. Moderne noodbakens maken gebruik van de 406-406,1 MHz band. Er bestaan echter ook nog oudere EPIRBs en ELTs die gebruik maken van 121,5 MHz of 243 MHz. Deze noodbakens waren oorspronkelijk ontwikkeld om door een overvliegend commercieel of militair vliegtuig te worden gedetecteerd. De COSPAS-SARSAT satellieten kunnen deze frequenties ook detecteren, maar de detectie is op deze frequenties niet zo goed als op de 406 MHz. COSPAS-SARSAT heeft aangegeven de detectie van noodbakens op 121,5 en 243 MHz vanaf 1 februari 2009 te staken. De noodbakens die werken in de 406 MHz band zenden ook op een laag vermogen een signaal uit op de 121,5 MHz. Dit signaal wordt door de reddingstroepen gebruikt zodra ze in de buurt komen om het baken te vinden. Dit wordt dan ook een "homing"-signaal genoemd. Satelliet constellatie van COSPAS-SARSATHet COSPAS-SARSAT systeem maakt zowel gebruik van Low Earth Orbit (LEOSAR) satellieten als van satellieten in een geostationaire baan om de aarde (GEOSAR). De geostationaire satellieten zien een groot deel van de aarde en kunnen onmiddelijk een noodsignaal opvangen. Deze kunnen echter niet bepalen waar het signaal vandaan komt. De locatie wordt bepaald door een LEOSAR satelliet die in een veel lagere baan rondjes maakt over de aarde. Normalitair komt er binnen een uur een LEOSAR satelliet boven het noodbaken langs en kan deze daarna de positie doorgeven. De positie wordt bepaald aan de hand van de frequentieverschuiving van het noodsingaal ten gevolge van de snelheid waarmee de satelliet over het baken vliegt (Doppler shift). De nauwkeurigheid waarmee de positie kan worden bepaald is echter niet zo groot. Deze ligt in de orde grootte van 2 - 5 km. Er zijn echter noodbakens te koop die aan een GPS ontvanger kunnen worden gekoppeld. De exacte locatie kan dan met het noodsignaal worden meegegeven, zodat deze niet meer door het systeem hoeft te worden bepaald.
De GEOSAR satellieten werken alleen op de 406 MHz. De LEOSAR satellieten detecteren (tot februari 2009) ook 121,5 MHz bakens. Vandaar dat de detectie van 121,5 MHz bakens beperkt is. COSPAS-SARSAT maakt gebruik van de volgende satellieten: Low-Earth Orbiting Search And Rescue (LEOSAR) Satellieten
Geostationary Orbiting Search And Rescue (GEOSAR) satellieten
SARSAT is dus in feite een onderdeel (payload) dat is toegevoegd aan de satellieten van NOAA. De LEOSAR satellieten hebben een baan rond de aarde waarbij ze een baan voltooien in respectievelijk 100 minuten (SARSAT) of 105 minuten (COSPAS). |
||||||
|
||||||
© Peter Anker, Gids in Frequentieland. |