DECT profielen

Om de samenwerking van DECT met andere netwerken goed te regelen, zijn er voor verschillende toepassingen zogenaamde profielen gestandaardiseerd.

Generic Access Profile

Het Generic Access Profile (GAP) was het eerste profiel dat is gedefinieerd. Het bevat de protocollen benodigd voor standaard spraaktelefonie, om draadloze telefonie voor thuis en op kantoor, via de bedrijfstelefooncentrale mogelijkte maken. Het GAP zorgt ervoor dat DECT apparatuur van verschillende fabrikanten met elkaar kan samenwerken. Het GAP vormt de basis voor alle andere DECT spraak profielen.

DECT/GSM Interworking Profile

Het GIP standaardiseert het gebruik van DECT in een GSM-netwerk. Op deze manier is een naadloze integratie te maken tussen bijvoorbeeld een intern kantoor telefoonnetwerk, op basis van DECT, en het mobiele communicatienetwerk GSM.

ISDN Interworking Profiles

Er zijn twee verschillende ISDN Interworking profielen gedefinieerd. Het ISDN Access Profile (IAP) en het ISDN Intermediatie Profile (IIP).

Het IAP wordt gebruikt om DECT apparatuur te gebruiken als een ISDN terminal, bijvoorbeeld om een draadloze telefoon op het ISDN aan te sluiten.

Het IIP maakt het mogelijk om een ISDN netwerk bij de eindgebruiker (de S-bus) met behulp van radio te verlengen. Deze toepassing zal met name in een kantooromgeving worden gebruikt. Op een bedrijfsterrein met verschillende gebouwen hoeven dan geen kabels meer tussen de gebouwen te worden gelegd voor de telefoonaansluiting. Dit wordt dan geregeld via radioverbindingen.

Radio local loop Access Profile

DECT kan ook worden gebruikt om de laatste draad van lokale telefooncentrale naar de eindgebruiker (de local loop) te vervangen door een radioverbinding. In zijn eenvoudigste vorm biedt DECT hier in wezen een vaste verbinding door de lucht. Heel plastisch gezegd komt het erop neer dat vanaf de telefoonaansluiting bij de eindgebruiker thuis een draadje wordt getrokken naar een radiozendontvangertje op het dak van de gebruiker. Deze levert dan de verbinding met de lokale telefooncentrale. DECT biedt echter ook de mogelijkheid om de eindgebruiker enige mobiliteit te bieden.

CTM Access Profile

DECT kan ook worden gebruikt om niet alleen thuis maar ook onderweg, bij Telepoints, draadloos toegang te bieden tot het telefoonnet. Doordat DECT ook voorziet in lokatiemanagement kan de gebruiker niet alleen bellen maar ook opgebeld worden. De Italiaanse PTT heeft een dergelijk systeem geprobeerd onder de naam FIDO-net. Telefoontjes die thuis onbeantwoord bleven, werden automatisch doorgeschakeld naar het DECT-netwerk, zodat de gebruiker in de hele stad bereikbaar was. Dit systeem is echter ten onder gegaan door het marketing geweld van GSM.

Data Service Profiles

Binnen DECT zijn verschillende data profielen gedefinieerd, waarbij twee verschillende klassen voor de mobiliteit worden onderscheiden:

  1. Lokale mobiliteit voor vooraf geregistreerde terminals,
  2. Volledige mobiliteit, inclusief roaming in andere netwerken.

De verschillende data profielen staan in onderstaande tabel.

Profiel Opmerkingen
A1/A2 Voor interworking met Ethernet en Token ring LAN's op basis van Frame Relay voor lagesnelheids datadiensten, bitsnelheid tot 24,6 kbit/s. Vormt tevens de basis voor profiel C en F
B1/B2 Ondersteunt dezelfde diensten als A1/A2 maar nu voor diensten die hoge snelheden vereisen, bitsnelheid tot 552 kbit/s. Tevens wordt interworking met het Internet Protocol (IP) geboden.
C1/C2 Datacommunicatie met behulp van het Link Access Protocol, voor een hogere data-integriteit.
D1/D2 Transparante synchrone datacommunicatie met hoge datasnelheden, inclusief real-team video. Met name bedoeld voor besloten gebruikers groepen.
E2 Overdracht van korte berichten met lage datasnelheden, zoals 'paging'.
F2 Multimedia Messaging services voor mobiele applicaties, zoals toegang tot het Internet, e-mail en fax.

« Terug

Terug naar boven.

 
© Peter Anker, Gids in Frequentieland.